2011/11/12

De laatste Paisly heks

Schotland, 10 juni 1713
De laatste executie was geweest, dachten ze. De laatste heks was vermoord, dachten ze. De Paisley witches waren er niet meer, dachten ze. Dit dachten ze allemaal met hun inhoudsloze hersenen. Ze hadden er geen rekening mee gehouden dat Catherine Campbell negen maanden zwanger was geweest en een kind had gebaard van John Reid. Twee van de zeven Paisley witches. Ik moest zeggen dat de mensen hier niet dom waren en snel door hadden wie hier heks was en wie niet. Het was beter. Alle onschuldige mensen over de hele wereld werden afgeslacht, alleen maar omdat ze bijvoorbeeld iets wisten over drankjes brouwen. Maar ze dachten dat het ‘gevaar’ weg was. Dat al het onmogelijke uitgewist was. Nou, dan hadden ze mij nog niet gezien. Ik, de dochter van John Reid en Catherine Campbell wie de meest krachtige heksen waren voor hun tijd, was de laatste Paisley heks. Ik wist niets over mijn ouders. Alleen dat ze mijn ouders zijn, hun namen en dat ze de meest krachtige heksen van hun tijd waren. Dat was het. Catherine had me in het bos achtergelaten en een gezin had me gevonden en opgevoed tot mijn zestienjarige zelf die ik nu was. Ik, Elizabeth Shaw, de geadopteerde dochter van de familie wie mijn familie had gedood. De verhalen werden als heldenverhalen verteld. En hoe wist ik dat zij niet mijn ouders waren, maar Catherine en John wel? Dat wist ik gewoon. Dat zei mijn gevoel en mijn innerlijke kracht die mijn ouders me als enige hadden nagelaten.
     “Lizzie?” Er werd op de houten deur geklopt en James’ hoofd stak om het hoekje. Hij was lang, gespierd, had donker haar en prachtige blauwe ogen. Hij was al eenentwintig, maar nog altijd had hij geen meisje gevonden met wie hij wilde trouwen. Vandaag zou hij weer gaan jagen met vader en zijn vrienden. “Mag ik binnenkomen?”
     “Hmm,” reageerde ik enkel en ik deed niet de moeite om van mijn boek op te kijken.
     Als ik zou zeggen dat ik het getroffen had, zou het een schande zijn voor mijn familie. Maar ik moest wel toegeven dát ik het getroffen had. Ik werd goed verzorgd en behandeld als hun eigen kind. Ik leerde lezen en schrijven van privé leraren die niemand anders hier in Paisley echt kon veroorloven. Zo kon ik de boeken verborgen bij de eikenboom in het bos lezen en mijn magie beoefenen. Het ging me redelijk af, maar ik kon niet te veel oefenen. Soms werd het te veel en gebeurden er automatisch vreemde dingen om me heen. Ik denk niet dat ze het zouden waarderen dat ik een heks was.
     James kwam bij me op bed zitten. “Als ik terugkom van het jagen met vader, heb je dan zin om samen met mij naar het bos te gaan?” Ik keek nu op van mijn boek en keek hem aan. Hij had een brede glimlach op zijn gezicht en streek met zijn hand door zijn haar. “Wat denk je ervan?”
     “Waarom ook niet,” zei ik met een zucht. “Ik zie je straks.”
     “Als de zon de horizon raakt ben ik hier weer, Elizabeth,” zei hij en hij drukte een kus op mijn slaap.
     “Wacht op me.” Hij verliet mijn kamer. Fronsend keek ik hem na. Als hij bij me kwam en dingen van me vroeg, deed ik het altijd. Dacht ik tenminste. Totdat hij de kamer weer uitliep, dan was dat gevoel weg. Zijn mooie ogen betoverden me altijd en ik snapte niet zo goed waarom. Het was fijn dat hij er was. Hij was geweldig.
     Zonsondergang. Luide stemmen vulden het huis. Ik was gebleven, maar met moeite. Het bos riep me. Steeds sterker en luider. Gelukkig wilde James met me naar het bos, anders zou ik het uitgillen van ergernis. Het was geen stem wat naar me gilde… niet hoorbaar. Het was een gevoel wat je liet gillen van ergernis. Dat je je haren wel uit je hoofd kon trekken. Zo’n gevoel dus.
     “Lizzie,” klonk er dichtbij mijn oor. Wat haar prikkelde op mijn wang en in mijn hals. “Kom je mee, lief zusje van me?” Een hand omringde de mijne en nu pas leek ik te realiseren dat James mijn aandacht al die tijd had proberen te trekken. Maar het boek was interessant en ik kon er eerlijk gezegd niet van afblijven. En door het intensieve lezen hoorde (of voelde) ik het gegil niet meer van het bos. “Lizzie, dat boek loopt niet weg. Ik wel.” James sleepte me overeind toen ik nog niet geheel reageerde op zijn wanhopige pogingen.
     “Ja, ja sorry,” reageerde ik uiteindelijk en ik liet me aan de hand mee slepen. Beneden trok ik mijn schoenen aan. Het was heerlijk warm buiten en de geur van de avond dreef zachtjes mee met de wind vanuit het zuiden. In stilte liepen James en ik op het zandpad naar het bos toe. Het was kleine tien minuten lopen voordat je de rand van het bos bereikte. “Hoe was het jagen?” vroeg ik om de stilte te verbreken. Hopend dat het de sfeer niet zou verpesten. De stilte was vredig geweest en eigenlijk een stilte die je niet zomaar wilde verbreken. Toch deed ik het.
     “Redelijk,” zuchtte James. “Er waren niet zoveel herten als we gedacht hadden, maar het is nu ook pas zonsondergang. Nu zullen ze wel hun aanwezigheid laten merken door weer naar de appelboomgaarden te gaan.” Hij klonk zo chagrijnig dat ik in de lach schoot. “Wat?” vroeg hij ietwat verontwaardigd.
     “Het spijt me. Het klonk grappig,” grinnikte ik na. Reikhalzend keek ik naar het opdoemende bos voor me. Het gevoel werd sterker. Was er vandaag iets aan de hand? Het was tien juni. Een normale zomerse dag toch? Mijn benen leken niet meer te werken. Als verstijfd bleef ik staan waar ik mijn laatste stap had gezet en bleef ontzet voor me uit staren. Precies zestien jaar geleden waren mijn ouders en hun vrienden vermoord… verbrand… Zestien jaar alweer.
     James stopte en draaide zich naar me om. “Elizabeth? Voel je je niet goed?” vroeg hij bezorgd. Hij liep naar me toe en nam mijn gezicht in zijn handen.
     “Nee, nee,” zei ik vlug. “Ik voel me prima.”
     “Zeker?” James bracht zijn hoofd iets dichter bij de mijne. Hij probeerde mijn blik te vangen die meer in het niets staarde dan terug staarde in zijn ogen. “Elizabeth?”
     “Ja, het gaat wel,” mompelde ik uiteindelijk en ik knipperde even met mijn ogen. Mijn ogen kruisten de zijne en gehypnotiseerd bleef ik naar ze kijken. Een warm gevoel verspreidde zich vanuit mijn buik naar alle lichaamsdelen. Voorzichtig bracht hij zijn hoofd nog een stukje dichterbij zonder mijn blik los te laten. Net toen zijn lippen de mijne wilden raken, kraakte er iets luid achter James. Verbaasd keken we naar de plek waar het geluid vandaan kwam. Een plotselinge storm was aan komen drijven en een bliksemflits had ongemerkt ingeslagen op een grote kastanjeboom achter James. En het viel onze kant op. James reageerde sneller dan ik voor mogelijk hield en hij sleepte me bij het bos vandaan. De boom viel voor onze voeten neer. De wind wakkerde harder aan en bracht fluisteringen met zich mee. ‘Verraadster.’ ‘Hoe kun je?’ “Verraadster.’ ‘Hoer.’ Aangesproken voelde ik me. Ik voelde me vreselijk aangesproken en de tranen sprongen in mijn ogen.
     “Lizzie? Het is goed, je bent veilig,” suste James me liefkozend terwijl hij me verder bij de boom weg trok. Ik was een verrader voor mijn familie. Ik stond net op het punt om James te zoenen. De grootste vijand en oorzaak van hun dood. Hoe kon ik? Hoe kon ik ze nou zo verraden? Hoe konden ze mij niet begrijpen? Waarom begrepen ze mijn liefde niet voor hem? Deze gedachte liet me realiseren dat ik echt van James hield. “Wat is er, Elizabeth? Je bent veilig. Waarom huil je nou zo?”
     Zonder dat ik het gemerkt had, was ik harder gaan huilen. De tranen biggelden over mijn wangen en luide snikken verlieten mijn keel. “Ze vinden me een verraadster,” huilde ik. Niet gevend dat de vijand naast me stond. Mijn grote liefde. Mijn Romeo.
     “Wie? Elizabeth, waar heb je het over?” James draaide me naar zich toe en keek me bezorgd aan. “Wie, Elizabeth?”
     “Mijn ouders,” huilde ik harder. Mijn knieën begaven het onder mijn gewicht en het gewicht van het schuldgevoel. “Ze vinden me een verraadster.”
     “Je ouders? Hoe kom je daar nu bij?”
     “Mijn ouders zijn Catherine Cam…” Een hand sloot zich om mijn mond. James trok me tegen zich aan. Twee mensen liepen ons met argwanende blikken voorbij. “J-James..?” vroeg ik trillend terwijl ik opkeek naar zijn gezicht.
     Hij streek met zijn hand door mijn haar. “Je ouders zijn Catherine Campbell en…?”
     “John Reid,” voegde ik eraan toe zonder enige aarzeling.
     “Maar Elizabeth, hoe weet je dat zo zeker?” James fronste diep.
     ‘Verraadster.’ ‘Hoer.’ ‘Verraadster.’ ‘Slet.’ ‘Gedrocht.’ De beschuldigingen vlogen om mijn oren heen en ik drukte mezelf tegen James aan. Het tegenovergestelde wat ik zou moeten doen. “Ze vinden me een verrader. Een hoer. Een gedrocht.”
     James’ gezicht werd serieus. “Je hoort ze tegen je spreken?”
     Ik knikte met angst in mijn ogen. “Ik voel me niet veilig meer.”
     ‘En terecht…’ klonk er achter me. James’ ogen werden groter. Hij wilde me wegtrekken, maar een ongekende kracht rukte me uit zijn armen. Alles werd zwart voor mijn ogen.

Elizabeth werd het bos in gesleurd door geesten. Door heksen. James begon direct aan de achtervolging, maar ze waren zo snel. Hij hield ze niet meer bij. Toch bleef hij doorrennen. Nooit, maar dan ook nooit zou hij zijn enige ware liefde in de steek laten. Kort bleef hij stilstaan om rond te kijken. Zwarte as-wolken dreven over hem heen. Het kwam van voren. Hij rende verder en verder. Hijgend kwam hij bij de grote eik aan. Rode, oranje en gele vlammen gemengd met een blauwe gloed brandde de oude boom makkelijk af. Een gil ging door merg en been. Elizabeth zat vast in de boom. Verminkt door het verslepen en het vuur wat haar huid verbrandde en tot as verpulverde. Ontzet keek James ernaar. Hoe kon hij haar nu nog redden? De laatste Paisley heks werd door haar eigen familie verbrand. Hij kon niets meer doen. Het geschreeuw hield op. Tranen brandden achter zijn ogen en hij draaide zich om. Direct keek hij recht in de ogen van Elizabeth.
     “Het spijt me,” lispelde ze terwijl ze een vlijmscherp mes tussen zijn ribben stak. Het laatste wat hij zag, waren de prachtige blauwe ogen van Elizabeth. Zijn enige, ware liefde.

Dit was naar een opdracht van een schrijfwedstrijd op Quizlet.nl

433_by_novakovsky-d4fw947_large

1 opmerking:

  1. Wauw, wat mooi geschreven zeg. Ik vind het wel jammer dat ze doodgaan op het einde.

    BeantwoordenVerwijderen

Reacties worden gewaardeerd! :3