2011/12/05

De kleine zeemeermin

Daar ging ze. Ten onder in haar eigen leefgebied die ze op gaf voor de man van haar dromen. De man van haar dromen die een mens was en boven al een prins. Een man die haar in de steek had gelaten voor een ander. Kleine Ariel had het mes in haar handen en stond op het punt de prins te vermoorden, maar ze kon het niet. En hier had ze spijt van. Nadat ze in zee was gevallen om tot bubbels te vergaan, stierf de waterheks. De vloek over de staart van Ariel was verbroken en in de war geschopt. Ze verdronk, omdat ze niet kon zwemmen met haar misvormde benen. Niemand zag haar meer, maar dan ook echt niemand. Alleen… was dat wel zo gebleven? Elke honderd jaar is er een massacre op het koninklijk hof. Bedienden, kinderen en koninklijke mensen lagen opengereten over het hele paleis verspreid. Dit was alleen bekend bij de koninklijke omgeving en bij de politie. Wie kwam er elke honderd jaar om iedereen te vermoorden?

Lachend rende ik achter mijn zusje, Michelle, aan. Het vijfjarige meisje spurtte de tuinen in waar de zon al begon te zakken achter de bomen. Een onheilspellende mist dreef over het meer heen tweehonderd meter verderop. Het hoorde een warme zomerdag te zijn, maar op een of andere manier was het de hele dag al kil en koud.
     “Michelle!” gilde ik mijn zusje na. “Michelle!” Ik had haar bijna te pakken, maar helaas greep ik naar lucht op het laatste moment. Zuchtend rende ik verder. “Kom! Je weet dat we na zevenen niet meer naar buiten mogen!” Weer deed ik een poging het kleine ding te pakken. Het stof van haar satijnen jurkje gleed door mijn vingers heen. Lucht. Alweer. Super, waarom kon dat kind nooit even luisteren naar wat ik haar te vertellen had? Waarom maakte ze van alles een spelletje? Op het laatst was dat echt niet leuk meer. “Michelle!” riep ik haar na, iets bozer nu om te laten horen dat ik hier de baas was en zij vooral niet. Bijna struikelde ik over Michelle heen die stokstijf stil stond op het pad. Ik liet deze kans niet glippen en greep haar bij haar bovenarm. “Meekomen jij. Hoe vaak moet ik je vertellen dat…”
Michelle rukte zich onverwacht los en rende verder. “Minnie! Minnie!” gilde ze vrolijk terwijl ze richting het meer rende.
     “Minnie?” herhaalde ik dom. Verdwaasd bleef ik even staan, maar daarna realiseerde ik me dat Michelle er weer vandoor was gegaan. “Michelle! Kom hier verdomme! Laat dat Minnie geval met rust en kom mee naar binnen!” schreeuwde ik haar toe terwijl mijn stem de hoogte in schoot bij de laatste woorden. Een teken dat ik heel erg geïrriteerd was en dat je niet met me moest gaan spotten. Michelle bleef vijf meter bij de oever van het meer vandaan staan en keek verwonderd naar hetgeen in het water. Ik remde een beetje af en zag wat in het water lag. Een prachtig, roodharig meisje dobberde mee met de kleine golfjes. Ze grijnsde gemeen naar Michelle – die niet leek te merken dat het überhaupt gemeen was. Ik wreef even in mijn ogen en plotseling zag ik een heel ander beeld. Een lijk. Het was een levend lijk. Haar helrode haren zaten vol wier en ik dacht een lijk van een krab te zien die zich krampachtig in haar haar had vastgeklampt. Haar huid was gerimpeld en er misten overal happen uit. Bij de randen was het gaan schimmelen en rotten en de geur van rotte vis baande zich een weg naar mijn hersens om daar een flink litteken achter te laten. “Michelle, kom hier,” zei ik zachtjes terwijl ik op mijn hoede naar Michelle ging.
     Het meisje stopte met grijnzen en begon zielig naar me te kijken. Haar grote, blauwe ogen waren het enige wat nog een beetje normaal leek. Een zacht geluid verliet haar mond. Ik verstond niet wat ze zei. Ik wist niet eens of ze wel iets zei, maar het was een geluid wat iemand lokte. En Michelle dacht daar precies hetzelfde over. Ze begon de laatste vijf meter af te leggen naar het meer toe.
     “Nee, Michelle, kom hier.” Ik begon het laatste stukje te sprinten.
     Het roodharige meisje kwam ineens het water uit. Om haar bovenlichaam zaten twee gebroken schelpen wat net alles bedekte. Bij haar navel begonnen zich schubben te ontwikkelen en baanden zich een weg naar beneden. Alleen er was geen vin wat je wel zou denken… het waren twee benen gehuld in schubben en misvormde vliezen. Wier zat eraan vast geplakt en de rottende plekken ontbraken absoluut niet. Haar vissige handen met hele lange nagels wilde Michelle grijpen, maar ik wist Michelle net op tijd op te pakken.
“Waag het eens,” siste ik het wezen toe. Wie was dit? Waarom zag ze er zo uit…? Ik fronste naar haar. Ik kon haar schoonheid zien achter haar lelijke masker. Was dit… nee, dat kon niet. Dat kon absoluut niet. Dat was een broodje aap verhaal wat zich al jaren door het paleis banjerde alsof het iets compleet normaals was. Dit was Ariel niet. Dit was niet de zeemeermin die zelfmoord pleegde voor een prins, maar niet dood ging door een verbroken vloek.
     Een prachtig geluid verliet haar mond. Haar mondhoeken gingen omhoog terwijl ze haar hand naar me uit stak. Michelle reageerde direct door haar handjes naar het monster uit te steken. Ik dacht niet twee keer na en ik vluchtte bij het weg. Ze kreeg Michelle niet. Ik moest de rest waarschuwen dat ze… terug was? Kon ik dat wel zeggen? Dat Ariel terug was? Het prachtige geluid stopte en het maakte plaats voor een lelijk, schel geluid. Sompige voetstappen begonnen me razendsnel te achtervolgen.
     “Minnie! Minnie!” gilde Michelle angstvallig terwijl ze constant achterom keek om naar haar idool te kijken. Hoe ironisch. Maar misschien zag Michelle wel de echte Ariel. De mooie Ariel waar ze met heel haar in geloofde. Ik zag Ariel ook eerst als dat mooie meisje, maar omdat ik niet meer geloofde was dat al snel weg. Ik bereikte het paleis. Door de openstaande deur ging ik naar binnen, zette Michelle neer en vervolgens duwde ik de deur dicht. Ik draaide hem op slot. Een klap weerklonk tegen de deur aan. De nagels krasten langs de muur en een klaaglijk geluid volgde. Michelle liet zich tegen de deur aan vallen en begon ook te jammeren. Ik pakte Michelle op.
     “Mam! Pap! Erica! Liam!” gilde ik angstig. “Een monster! Een monster!” Verbaasd stopte ik toen ik alle bedienden met wapens in hun handen zag staan.
     “Verstop je, prinses. Neem Michelle met je mee en verstop je. Wij regelen dit.” Kok Sebas duwde me richting de hal. “Haast je. Ze is uit op jullie. Je weet waar je heen moet!”
     Ik knikte. Ik vluchtte naar boven. In de bibliotheek trok ik een willekeurige boekenkast aan de kant. Ik duwde Michelle naar binnen en ik ging zelf naar binnen. Ik trok de boekenkast achter me dicht. Hier was een klein hok. Ik schoof het tapijt weg en gooide het luik open. In het paleis weerklonken ijselijke gillen en onsmakelijke geluiden alsof gordijnen aan gort werden gescheurd. Maar net iets anders. Uit ervaring wist ik het tapijt goed terug te leggen terwijl ik Michelle en mezelf naar beneden wist te brengen. Daar verstopte ik ons achter een stel kisten en wachtte. Alles was duidelijk te horen hier. Ik besloot te wachten tot de zon weer op kwam. Als ik die nog zou zien opgaan.

De klok naast me vertelde me dat de zon op was gekomen. Ik liet Michelle achter en ging zelf helemaal naar boven. Toen ik de boekenkast open deed, kwam er een ijzeren, rotte geur me tegemoet. Voorzichtig liep ik door het paleis heen. Overal waar ik keek was verderf en dood en bloed. De bedienden en een paar familieleden lagen opengereten over de grond verspreid. Ariel was nergens te bekennen. Met tranen in mijn ogen liep ik naar het raam. Daar ging ze. Ariel keek nog een keer achterom en grijnsde. Daarna dook ze het water in. Een rood spoor achterlatend. Wachtend op haar volgende kans over honderd jaar.

Dit was naar een opdracht van een schrijfwedstrijd op Quizlet.nl
Ik ben hier derde geeindigd! :'D

Tumblr_lvoc8zrmcc1r6kygco1_500_large

3 opmerkingen:

  1. Wauw echt een goed verhaal! Ik heb nu een heel ander beeld van Ariel gekregen x)

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ariël! :) een van de mooiste disney-films ever! leuke afbeelding ook,met dat zwierige rode haar! mooimooi!

    BeantwoordenVerwijderen

Reacties worden gewaardeerd! :3